Alle berichten van Theresia

Reis naar de Outback dag 2 (17 juli 2014)

Wat een heerlijke manier om wakker gemaakt te worden, met subtiele gitaarmuziek. ’t Was alleen wel 5.30… en nog donker en koud (3⁰C). Lastig om in het donker je kleren te zoeken en de tassen in te pakken. We hebben ook gewoon weer te veel zooi bij ons, ondanks dat we 3 tassen/koffers in het resort hebben laten staan. Om naar het toiletgebouw te gaan moeten we zo’n 300 meter lopen. Als Marijke en ik terugkomen is de ontbijtboel al opgeruimd en krijgen we geen ontbijt. Gelukkig hebben we nog een paar broodjes van de dag ervoor. Met z’n allen weer de bus in om rond 7.00 de zonsopgang te bekijken. Ook hier zijn speciale plekken voor waar meerdere groepen naar toe gaan, een beetje druk dus. Maar wat een prachtige kleuren! Absoluut de moeite om hier vroeg voor je bed uit te komen!

Rond 7.45 rijden we weer richting de Uluru, maar die laten we nu links liggen om door te rijden naar de Kata Tjuta, dit ligt zo’n 30 km van de Uluru vandaan.
Kata Tjuta, dat vroeger The Olgas heette, betekent vele hoofden in de taal van de lokale Anangu-Aborigines. Het is een formatie van een dertigtal koepelvormige rotsen, waarvan de hoogste meer dan 500 meter hoog is. De rotsen van Kata Tjuta liggen verspreid over een gebied van meer dan twintig kilometer. De hoogste top is Mount Olga, die is vernoemd naar koningin Olga van Württemberg.

De kleur van Kata Tjuṯa varieert onder de veranderlijke lichtinval van rood tot okergeel. Dit komt door de oxidatie van het metaal in de rots, dit komt waarschijnlijk omdat het rode centrum vroeger een zee zou zijn geweest. Zonder deze oxidatie zou de rots er helemaal niet zijn omdat het anders door de erosie zou zijn verdwenen.
Kata Tjuta is een heilige plaats voor het Anangu-volk, dat hier al meer dan 22.000 jaar woont. De zandstenen koepelvormige rotsen van Kata Tjuta zijn naar schatting zo’n 500 miljoen jaar oud.
De term Kata Tjuta komt uit de taal van de Aboriginal-stam de Pitjantjatjara en betekent ‘vele hoofden’. De Pitjantjatjara kennen veel legenden over Kata Tjuta.
Volgens de Aborigines woont op de hoogste rots van Kata Tjuṯa een mythologische slang, Wanambi genaamd, in een waterhol dicht bij de top. De haren van de slang zijn de donkere lijnen op de oostkant van de rots. De wind die door de vele gaten van de rots waait is zijn adem. Als de slang erg boos is zwelt deze aan tot een orkaan.
Kata Tjuta is een heilige plaats voor de mannen van de Anangu-cultuur en veel legenden over deze plek zijn geheim.

Bij de Kata Tjuta maken we een wandeling door de Valley of Winds (vallei van de winden). Het eerste stuk is makkelijk te lopen, maar daarna dalen we af door over lossen stenen en ongeplaveide paden. De wind waait om onze hoofden, en we zijn blij met de mutsen en petten die we toch nog maar opgedaan hebben. Maar wat een prachtige wandeling, we klauteren en klimmen er vrolijk op los en onderweg genieten we van de uitzichten met mooie blauwe luchten en witte schapenwolkjes. Die doen het altijd goed op de foto’s . We maken de wandeling niet helemaal, maar gaan tot ongeveer halvewege. Er is simpelweg geen tijd om de hele wandeling te doen, dan komen we te laat aan op onze volgende bush-camp. De dagen zijn hier korter dan in de zomer, dus om alles te zien, moeten we soms wel wat snel van het ene naar het andere. Na de wandeling rijden we naar de kamelenfarm vlak bij onze eerste bush-camp. Gertjan is blij, want nu kan hij even teruglopen om zijn vergeten zonnebril op te halen. Op de kamelenfarm blijkt dat niet nodig te zijn, een van de medewerkers heeft zijn bril gevonden en alvast meegenomen . Op de kamelenfarm bakken we zelf hamburgers en worstjes die we lekker opsmikkelen. Hierna gaan we weer de bus in voor een rit van zo’n 4 uren om naar onze volgende camp te rijden. Na een paar stops (plas en houtsprokkel) komen we rond 18.00 uur aan in ons basic camp. Dit kamp ligt echt ergens off-road in de Outback. Waar er de vorige nacht nog veel meer groepen in de buurt waren, zijn we nu helemaal alleen. Nu geen toiletgebouw, maar een wc die zo’n 50 m verderop ligt, zonder ligt, maar met een vitrage als deur. Heerlijk! Terug naar moeder natuur! Douchen kon ook, het vuur onder het water werd opgestookt en als je wil kon je douchen, ik geloof dat er 1 persoon een douche genomen heeft. Nu besluiten we deze nacht allemaal in de swag te gaan slapen. Maar eerst wordt het eten gekookt in het kampvuur, wordt er brood gebakken in een pan die het kampvuur wordt gezet, en wordt dit allemaal opgegeten bij en kampvuur. Jummie! Na de afwas en het opruimen haalt Rhett zijn gitaar weer tevoorschijn en zingt hij met de port er weer lekker op los. Na om de beurt bij de enige kraan onze tanden gepoetst te hebben kruipen we in ons thermo ondergoed en met een muts op in de swags die rondom het kampvuur liggen. Pfft, ik heb het warm! En wat een prachtig uitzicht met al die sterren boven ons! Dit is toch wel heel bijzonder om dit mee te maken. Voor wie niet weet wat een swag is, dit is een canvas hoes om een matrasje heen (soort tuinstoelkussendikte), met daarop een slaapzak en een dubbelgevouwen dikke deken erop. De canvas hoes gaat hier vervolgens overheen en wordt dichtgeritst. Je hebt dus een soort tentje om je matrasje heen, de warmte blijft nu goed in de tent.
’s Nachts wordt ik nog eens wakker, en wat geeft die maan een licht! Ik kan bij maanlicht op m’n horloge zien hoe laat het is! En eigenlijk heb ik lekkerder in de swag geslapen dan in de tent..

Aboriginal Verhalen

Liru en Kuniya

Het verhaal van Liru en Kuniya gaat als volgt: Lang, lang geleden, in de tijd van de Tjukurpa (De Droomtijd of schepping periode), was er en een kleine Python jongensslang die ergens terecht gekomen was waar hij niet mocht komen. Hij werd achterna gezeten door een groep Liru  (giftige slangen). De Liru gooiden speren naar de Kuniya en doodde hem. Ze gooiden zo hard met hun speren dat de punten gaten maakten in de Uluru rots.
SAMSUNG CSC

De tante van de jongen, een Kuniya, een pythonvrouw, was zo boos en joeg de Lirus op. Ze gleed om de Uluru heen, maakte hierbij sporen in de rots en doodde een van de Liru met haar stok door een klap op het hoofd. Het bloed wat hierbij vrijkwam is ook te zien op de Uluru.

Dit verhaal heeft een diepere betekenis, namelijk; loop niet weg voor je fouten, maar leer ervan en onderga je straf.

 

Lungkata

Lungkata, een blauwe tong hagedis man, reisde naar Uluru vanuit het noorden. Hij ging naar Uluru, want hij hoorde dat daar veel andere wezens waren want hij was eenzaam. Terwijl hij rond de Uluru, liep zag hij een emoe die waren gespietst door zijn dij. Dit was een dilemma: hoewel Lungkata eenzaam was, had hij ook honger. En hoewel het verkeerd was om de prooi van een andere jager te nemen, besloot Lungkata om de emu doden en het vlees mee te nemen.  Toch wist hij dat de jagers die het dier hadden aangeschoten zouden zoeken om de emu. Kort daarna vonden de jagers Lugkata en vroegen of hij hun prooi had gezien. Lugkata verborg het vlees achter zich en zei dat hij niets had gezien. Teleurgesteld gingen de 2 broers weer verder. Lungkata verzamelde alle stukjes van de emu en op weg om een schuilplaats te vinden. In zijn haast om weg te komen, liet Lungkata liet stukken van het vlees, vallen en dit maakte een spoor achter hem. Ondertussen, begonnen de broers te denken dat Lungkata had gelogen en keerden ze om.  Lungkata was verdwenen, maar ze volgdne de stukken vlees dat hij had laten vallen naar de grot was hij ondergedoken. inch De jagers vroegen hem opnieuw om de emu terug te geven maar Lungkata bleef liegen en beweerde de emu niet te hebben. De jagers maakten een vuur onder de grot om Lungkata uit te roken. De brand begon de rotsen te verwarmen en het was moeilijk om te ademen in de grot vol met de rook dus Lungkata stak zijn hoofd uit de grot om lucht te happen. Maar het vuur had de rotsen zo  verwarmd dat Lungkata zijn evenwicht verloor en viel van de Uluru waardoor zijn huid achter bleef op de hete steen en hij stierf.

Dit verhaal wordt aan opgroeiende jongens verteld om hen te leren niet te bedriegen, te stelen of liegen.

Reis naar de Outback deel 1 (Uluru)

De volgende morgen (woensdag 16 juli), pikt de bus ons op om 6.00 uur. Bij de receptie staan nog 2 Nederlandse gezinnen die dezelfde trip gaan maken als ons. Al wordt een stel net iets eerder opgehaald, en blijkt dus in een andere groep te zitten. Jammer, want de jongens waren van dezelfde leeftijd als Gertjan. Van onze groep zijn wij  de eersten die opgehaald worden, de bus wordt gaandeweg gevuld met Denen, Denen, Denen en een Italiaans stel die op huwelijksreis zijn. In totaal zijn we met z’n 21, inclusief de reisleider Rhett. In de 4×4 bus (eigenlijk een soort vrachtwagen die omgebouwd is tot bus) is het koud zolang het donker is. De fleecedekens komen weer goed van pas, en zolang het donker is slaapt het ook nog lekker. Rond 8 uur wordt het een beetje licht en een paar stops later wordt het echt warm in de bus. Iedereen leert elkaar een beetje kennen doordat we op de ramen onze namen, leeftijden en nationaliteit schrijven.  Onderweg stoppen we nog een keer langs de kant van de weg om hout te sprokkelen voor het kampvuur. Rond 11.30 komen we aan in ons eerste kamp, we hebben dan een kleine 500 km achter de rug. Na de tassen in de tenten te hebben gezet, gaan we lunchen om daarna door te rijden naar de Uluru. De Uluru, Een monoliet, 348 meter hoog en ca. 9 kilometer in omtrek, is indrukwekkend door zijn massaliteit, maar vooral ook omdat de kleur, afhankelijk van de stand van de zon en eventuele wolken, voortdurend verandert: rood, oranje, paars, grijs, zwart. “Plaats van schaduw” betekent zijn naam in de taal van de Anangu-Aboriginals. Voor hen is Uluru een uiterst heilige plek, het huis van de oerslang, de navel van hun wereld. Als toerist zou je de rots uit respect eigenlijk niet moeten beklimmen, wat overigens wel gedaan wordt en wat de Aboriginals, die in verspreide nederzettingen rondom de rots wonen, met gemengde gevoelens bekijken. Vanwege de entreegelden en andere opbrengsten wordt een en ander gedoogd. Overigens is de steile beklimming niet zonder gevaar; er zijn al verscheidene klimmers omgekomen. Het indrukwekkendst is Ayers Rock tegen zonsondergang. Vanaf een speciaal uitkijkplatform zie je hoe de monoliet in snel tempo van kleur verschiet totdat er niet meer van over is dan een zwartemassa tegen de donker wordende hemel. Aangekomen bij de Uluru bezoeken we eerst het bezoekerscentrum. Hier worden een aantal gebruiken, rituelen en verhalen verteld door middel van een film en teksten aan de muur. Binnen mag niet gefotografeerd worden want de Aboriginals beschermen hun eigen cultuur. Ook op een aantal plaatsen van de berg mag niet gefotografeerd of gefilmd worden. Uit respect doen we dat dan ook niet. Daarna gaan we weer in de bus, waarna een paar keer stoppen voor een korte wandeling. Tijdens deze wandelingen vertelt Rhett een aantal verhalen en wetenswaardigheden over de Aboriginals en hun cultuur. De Aboriginal cultuur omvat veel verhalen, verhalen die verteld worden van vader op zoon, moeder op dochter, grootmoeder op kleinkind enz. Al deze verhalen hebben een diepere betekenis, het zijn verhalen om regels en respect over te brengen op volgende generaties. Een paar verhalen zijn voor de niet-Aboriginals vrijgegeven, en in het volgende blogje kan je ze lezen. Inmiddels is het al na 5 uur, en na nog een pittstop bij het bezoekerscentrum rijden we naar het zonsondergang-uitkijkpunt. Hier lijkt het wel uitverkoop, zo druk is het! Bussen vol toeristen die de zonsondergang bij de Uluru willen bekijken. Wij lopen met onze groep een stukje bij de menigte vandaag om vanaf een zandpad het spektakel te bekijken onder het genot van een glaasje bubbeltjeswijn en een toastje. Al snel wordt het steeds donkerder en zien we veel geflits van fototoestellen. We knippen er zelf ook lustig op los! En dan wordt het echt donker, èn koud! We gaan gauw terug naar de bus en dan naar het kamp. Daar helpen we met koken om het vervolgens bij het kampvuur lekker op te eten. (pasta met kangaroegehakt) jummie! De mensen die in een swag willen slapen onder de sterren en bij het kampvuur, hebben deze inmiddels klaargemaakt en opgerold zodat we daarop kunnen zitten. Mijn mannen zijn bikkels, die slapen vannacht buiten! Na de afwas pakt Rhett zijn gitaar en na een slokje port, begint hij zelfs te zingen. Hoe meer port hij drinkt, hoe valser het klinkt, maar dat maakt niet uit. Gitaar bij het kampvuur, miljoenen sterren, en geen verkeerslawaai is wel het ultime gevoel van de Outback. (hierbij horen ook de enge beesten zoals spinnen en slangen, maar die laten zich gelukkig niet zien!) Marijke en ik slapen in een tenthuisje, maar daar is het uiteindelijk kouder dan in de swag bij het kampvuur. Welterusten!

Naar Alice Springs

Dinsdagmorgen 15 juli ging de wekker al om 4.15, echt afschuwelijk vroeg! Onze vlucht van Melbourne naar Alice Springs ging om 8.45 dus we moesten om 6.45 op het vliegveld zijn. Afscheid nemen van Simone, en daarna met René in de auto naar het vliegveld. Goed 11 uur landden we in Alice Springs, na een koude vliegreis. We hebben zelfs om dekens gevraagd! Gelukkig is de temperatuur in Alice Springs zo rond de 20 graden, dus heerlijk! De maxitaxi zet ons af bij ons resort. Jaja, het Desert Palms Resort. Nou weet ik niet wat jullie onder een resort verstaan, maar ik verwacht eigenlijk luxe, pracht en praal, een piccolo die je koffers sjouwt, een zwembad, bar, restaurant en noem maar op. Het zwembad was er (zat niemand in, veel te koud), er was een receptie met winkeltje, en een karretje waar je je bagage op kon zetten, dan wel zelf trekken of duwen.. haha! Maar goed, we hadden 2 huisjes met kitchenette, koelkast, waterkoker en tv. En de bedden waren prima! ’s Middags gaan we eerst even lekker snacken en daarna wat boodschapjes doen in Alice Springs, een wandeling van zo’n 20 minuten. Alice Springs is een rustig stadje met veel galeries met Aboriginal kunst en souvenirwinkels. ’s Avonds eten we een broodje, smeren we broodjes voor de volgende morgen en gaan we op tijd op bed, want alweer moeten we er om 5.00 uit, het busje haalt ons op om 5.45 uur.

foto’s volgen nog

Twelve Apostels

Zondagmorgen 13 juli vertrekken we vroeg voor een reis langs de kustlijn van Australië. We gaan de Great Ocean Road rijden (GOR). Om 8.00 vertrekken we, nadat we ons gigantisch hebben verslapen, maar we zijn in ruim een half uur klaar. (Record douchen, ontbijten en vertrekken fam Offinga!) Eerst rijden we langs Bernie en Cathy die met ons mee gaan. Bonne mag vanaf hier ook weer achter het stuur, zodat René ook eens even om zich heen mag kijken. Rond 10.00 komen we aan in zonnig Torquay, waar volop gesurft wordt op prachtige golven. We drinken hier even koffie met Cathy’s zelfgemaakte mueslikoek met noten en vruchten. Heeerlijk! Daarna rijden we snel verder naar het officiële begin van de GOR. Omdat we nog een hele reis voor de boeg hebben rijden we snel weer door. We worden getrakteerd op prachtige vergezichten langs de kust, wauw, wat is dit mooi! Op deze prachtige road rijden ook campers, en zit je daar achter, is je uitzicht toch iets minder mooi. Bernie heeft op een gegeven moment de mogelijkheid om hem in te halen, maar René helaas niet. Er is heel wat gefoeterd op deze japanners in die camper…. Na een dik uur begint de lucht helaas wat grijzige tinten te vertonen, sterker nog, en komt zelfs nattigheid uit, net op het moment dat wij willen gaan picknicken. Dat doen we dus maar in de auto terwijl we gewoon doorrijden. Want wij willen ook nog koala’s zien. De koala’s zitten hoog in de bomen, dus goed kijken, maar we hebben geluk, we ontdekken ze! Overdag slapen ze dus ze hoppen niet van tak naar tak. Met een telelens hebben we toch nog redelijk foto’s kunnen maken.

Dan op naar de twelve apostels. Dit zijn hoge gelige rotsen die voor de kust liggen. Vroeger waren het er inderdaad 12, maar in de loop der jaren zijn onder invloed van de zee en wind, een aantal ingestort. Het zijn er nu nog 7. Wat is dit indrukwekkend! We hebben foto na foto gemaakt. Het was gelukkig weer droog, en het namiddaglicht was prachtig! Nadat we hier een uurtje hebben doorgebracht rijden we snel door, om via de binnenland route terug te rijden. Onderweg liggen er al een paar aangereden beesten op de weg, oppassen geblazen dus. Na nog een bezoekje aan Mc D mag Bonne nu ook in het donker terugrijden. Ja, de moeilijkheidsgraad wordt steeds verder opgevoerd, maar ook hiervoor slaagt hij weer volgens instructeur René. Rond 22.15 zijn we dan weer terug in Pakenham. De kids in bed en wij zitten met z’n 4tjes nog even gezellig na onder het genot van wat bier en wijn… Nog 2 nachtjes slapen en dan gaan we alweer het vliegtuig in voor ons volgende avontuur. De maandag staat gereserveerd voor inpakken, 2 jongens die een bezoekje aan de kapper gaan brengen en een paar boodschapjes doen. Oh ja, en ook ik mocht nog een stukje in de auto rijden!

Tja, en dan zit ons bezoek aan René en Simone er al weer op. Wij vonden het geweldig dat we zo gastvrij door René, Simone en hun familie ontvangen zijn. We voelden ons hier thuis en hebben het ontzettend naar onze zin gehad. Ze hebben ons hier hun thuisland laten zien, en ons het australische leven laten beleven. Ontzettend bedankt René en Simone!! We zien jullie volgend jaar gelukkig al weer, dan zijn jullie ook bij ons weer erg welkom, wij zien er naar uit!

Morgen, dinsdag 15 juli vertrekken we voor een tripje naar de outback. De komende dagen worden er geen nieuwe blogs gepubliceerd, over een weekje komen er weer nieuwe.

We vinden alle reakties op onze blog ontzettend leuk! Bedankt!

Goudzoeken in Ballarat

Op vrijdag 11 juli hebben we een reis gemaakt naar Ballarat. Ballarat ligt op bijna 2 uren rijden van Pakenham, dus vroeg op om op tijd daar aan te komen. René rijdt van Pakenham voorbij Melbourne, en dan is Bonne aan de beurt. Ja, er moet toch links gereden worden en dat is even wennen. Dus liever nu met een 4-wheeldrive dan straks in de camper voor het eerst. Nou, ik moet zeggen, het ging Bonne goed af!

Vroeger is er in Ballarat veel goud gevonden. Tijdens de Goldrush kwamen mensen uit allerlei landen hun geluk beproeven in Australië, veel mensen kwamen terecht in Ballarat om in de mijn kwarts naam boven te halen. De mijn is nu niet meer in bedrijf, maar rondom de mijn is een soort openlucht museum gebouwd. In dit park (Sovereign Hill) lopen mensen in oude kleding rond, en er worden allerlei demonstraties en vertellingen gehouden. Omdat kerst hier gevierd wordt als het zomer is, is er ook een wintervariant. Dit heet chrismas-in-july. Heel Sovereign hill is in kerstsfeer, overal kerstbomen en versiering. Gezellig, ik krijg er een beetje een Duitse kerstmarkt gevoel bij. We hebben een mijnexcursie gedaan, met een treintje afdalen in de mijn en daar was een man die van alles vertelde over het delven van goud en het werken in de mijn. Ook is er een stroompje waar je zelf naar goud mag zoeken. Leuk!! Ik vond niets, man en kinderen ook niet, maar iemand die daar bezig was vond wel wat, en gaf het aan mij. Bedankt! T is geen klomp hoor, zelfs geen klompje, maar een heel klein schilfertje. Maar een ontzettend leuk aandenken aan deze prachtige dag.

Het wordt hier ’s avonds rond een uurtje of 6 toch wel echt donker, dus Bonne kon ook gelijk oefenen in het donker rijden. Niet dat we dat nou gaan doen, want in het schemer en donker komen ook de wombats en de kangoeroes op de weg, en die wil je echt niet op/onder/voor je auto hebben, want dan is die total-loss.

Uiteraard hebben we ook wel weer honger na zo’n bezige dag! René vindt dat we echte Australisch junkfood moeten eten. We gaan aan de fish & chips. De fish bestaat hier uit …. HAAi! Nou ik ben benieuwd. De chips zijn een van het Vlaamse frietsoort. Jummie! Maar nog even over de fish. De fish is een moot haai in een beslagkorstje, ik vind het net een soort kip. Doe mij maar kip òf vis.. René bestelt dan nog iets, maar dat is verrassing. Ook dit is een echt Australisch snackje: chickengarlicballs. Het ziet er uit als een bitterbal met kippenvlees en daarbinnen knoflookboter.

Voor het toetje, nou ja eigenlijk het plasje, want de snackbar heeft geen toilet, gaan we naar McD voor een McFlurry.

Rond 21.30 kwamen we weer thuis bij Simone. Simone was niet mee vandaag, ze heeft voorhoofdholte ontsteking.

Picknick in Marysville, sneeuw en koffie in Warburton

Donderdag 10 juli gaat de wekker weer om 6.00. weer zo’n verdraaide voetbalwedstrijd. Als ze nou maar winnen! Maar helaas, geen doelpunten, zelfs niet in de verlenging. Ben ik daarvoor vroeg opgestaan!! Vandaag gaan we een rondrit maken, we gaan via prachtige wegen richting Marysville. Dit dorp was oorspronkelijk een authentiek Australisch dorp. Tijdens de bosbranden in 2009 is dit dorp bijna helemaal in vlammen opgegaan en zijn er 45 mensen omgekomen. De boomschors van de bomen zijn ook verbrand, maar de bomen zijn niet dood. Toch ruiken de bomen nog steeds naar verbrand hout. Het dorp is bijna helemaal weer herbouwd met nieuwe huizen, het oorspronkelijke is hierbij helaas verloren gegaan. In dit dorp  hebben we een picknick gepland, die doen we ook, maar het is op z’n zachtst gezegd een beetje nat en fris…. Gauw weer in de auto en opwarmen! We rijden verder naar Warburton, dit ligt ruim 50 km verderop en het is een prachtige route door de bossen en de heuvels. Het duurt maar even en het de regen gaat over in …. sneeuw! Dat we dat hier nou nog mee mogen maken. René z’n heerlijk warme deinende 4-wheeldrive zorg ervoor dat we regelmatig in slaap gewiegd worden. Nog steeds de jetlag denk ik.. J Na ruim een uur over sneeuwige kronkelige wegen arriveren we in Warburton. Het caffeinegehalte is erg gedaald, we hebben zin in koffie. Dus naar de plaatselijke bakery voor koffie met….. gebak! Nou er is te veel om te kiezen, het ziet er allemaal heerlijk uit en na lang wikken en wegen maken we de keuze, en smikkelen we van onze taartjes. Na de koffie zijn we toe aan een pitstop, en laten daar de plaatselijke toiletten nou bij de rivier zijn. Na het hoognodige wordt in het water van de rivier gespeeld met stokken en stenen, We vermaken ons daar geweldig. Langs de rivier loopt een pad, en ik loop het pad verder af. Aan het eind van het pad is een brug… een hangbrug die wiebelt. Halverwege is er geen weg terug natuurlijk, dus ik loop verder naar de overkant. Daar loop ik terug tot ik de anderen aan de andere kant van het water zie. Na dit stopje rijden we verder naar de Coles (supermarkt) in Pakenham om inkopen te doen voor een echte australische maaltijd. We eten kipstukjes met wedges en spercieboontjes. Jummie!

Shoppen in the shoppingmall Fountaingate

Vandaag is het tijd om te shoppen! We rijden naar Berwick, het op 2 na grootste shoppingcentrum van het zuidelijk halfrond. Het is echt weer om overdekt te winkelen, it’s raining cats en dogs! Het lijkt wel Nederland. Eerst maar de inwendige mens weer van het nodige voorzien met koffie, cola en caffe latte. Daarna shoppen, de bokken gescheiden van de geiten. Voor Marijke scoren we gelijk in de eerste winkel al een shirtje. In de volgende winkel 2 shirtjes voor Marijke en ook Simone vindt leuke shirtjes. Na een paar uurtjes vinden we onze mannen (en mannetjes) terug, maar weer een drankje en dan de laatste winkelstraat en nog even inkopen doen voor de “zondagse” australische maaltijd. Pieter krijgt eindelijk zijn felbegeerde bal, en begint al in het winkelcentrum te voelballen met René. Dat mag natuurlijk niet, stoute jongens!!

We gaan ’s avonds roast (megabeenham) eten met geroosterde pompoen, sweet potatoe, champignons en ui. De roast heeft ruim 2 uren in de oven gestaan, het is een flinke knaap! Daarna eten we hem met ons zevenen helemaal lekker op.

Cowes, the Nobbies en de pinguïn parade

Vandaag is de dag om naar Philip Island te gaan. Na de brunch/lunch stappen we in René z’n grote auto, halen we Alex op en gaan we naar Philip Island, op ongeveer een uur rijden vanaf Pakenham. Onderweg valt de een na de ander in slaap…. (nog steeds jetlag??) Eerst rijden we naar het plaatsje Cowes aan de kust. Het is prachtig zonnig weer, maar het waait nogal, dus prachtige golven! Na een strandwandelingetje lopen we nog even de pier op, nou ja lopen, het is meer worstelen tegen de wind in. Niet echt goed voor mijn goed gestylde haren… Aan het eind van de pier doen een paar jongelui een duik in het koude water. Brr, ik krijg plaatsvervangend kippenvel!

Na Cowes rijden we door naar the Nobbies. Onderweg halen we nog even kaartjes voor de pinguïnparade. De Nobbies zijn grote rotsformaties waar de zee tegenaan beukt. Doordat het water zich opstuwt tegen de rotsen krijg je een spectaculaire watershow.. Het was prachtig, een heel stuk kustlijn van Phillip Island was te zien, kustlijn zoals je dat van de foto’s kent. Toen we er aankwamen werden we verwelkomd door een kangoeroe. Langs de rand waren wandelpaden afgezet, hierover kon je ongeveer zo’n 500 meter langs de afgrond lopen. Aan weerskanten van het pad waren pinguïn huisjes, en in een paar zat ook een pinguïn verstopt.

Dan wacht ons bij zonsondergang nog de pinguïnparade. De pinguïns komen bij zonsondergang in groepjes aan land (binnen 50 minuten zijn ze er allemaal), en als je ruim 23 AUD betaalt mag je het komen zien. Maar je mag gèèn foto’s maken!! Dus voorzien van mutsen, sjalen, extra truien en fleecedekens gaan we op de tribunes zitten en wachten tot de pinguïns aan land komen. Dit soort pinguïns is van het kleinste soort ter wereld. Het zijn schattige beestjes die aan land klimmen en hun holletjes opzoeken om te slapen. Ik neem aan dat ze de volgende ochtend bij zonsopgang dezelfde route retour nemen… Natuurlijk proberen we toch foto’s te maken, maar de controle is streng! Het schijnt dat de beestjes een hekel aan de flits hebben en dat fotograferen daarom niet mag. Nou ja, dan mag zonder flits toch wel? Het lukt om zonder flits een paar foto’s te maken, maar erg duidelijk worden ze niet.

In ieder geval hebben we inmiddels flinke honger gekregen en René vindt dat we eens aan de Australische fish en chips moeten. Maar we hebben wat moeite om een leuk tentje te vinden, dus het wordt alsnog McD. Ook prima, we hebben trek!! Een burger in welke variatie dan ook valt er lekker in! Rond 21.00 zijn we weer terug in Pakenham. Wat een prachtige dag!!

Rustdag

Maandag 7 juli wordt een rustdag, we slapen eerst eens onbehoorlijk uit. De kids hebben het klokje rond geslapen. Hoezo moe?? Ook wij worden pas na de middag wakker. ’s Middags komt Simone’s nichtje Nita met haar kinderen langs. Haar oudste dochter Alex was erg nieuwsgierig naar Gertjan… en wij natuurlijk naar haar! Nita neemt een heerlijke bananentaart mee, die ook weer helemaal op gaat. ’s Avonds blijven ook zij gezellig mee-eten. We hebben een planning gemaakt wat we de rest van de week willen gaan doen, maar dit alles is onder voorbehoud hoe het weer zich ontwikkeld. In deze streken rondom Melbourne is het vaak zo dat er 4 seizoenen op 1 dag zijn. Maar voor dinsdag lijkt het erop dat er goed weer is dus gaan we plannen om naar Phillip Island te gaan naar de Nobbies en de pinguïnparade. En deze dag gaat Alex gezellig met ons mee.